⇚ На страницу книги

Читать Нидерландские тексты

Шрифт
Интервал

1. Over mij.

Mijn naam is Mark. Ik woon in Moskou. Het is een mooie stad. Ik ben Russisch. Ik ben een student. Ik studeer in de universiteit. Mijn universiteit is groot. Ik heb een gezin. Het is niet groot. Ik heb een vader, een moeder en een zuster. Ik heb een hond. Ze naam is Jack.

1. Обо мне.

Меня зовут Марк. Я живу в Москве. Это красивый город. Я русский. Я студент. Я учусь в университете. Мой университет большой. У меня есть семья. Она небольшая. У меня есть отец, мать и сестра. У меня есть собака. Ее зовут Джек.

2. Mijn dag.

Elke dag ga ik naar de universiteit. Ik studeer daar een halve dag. Na het diner werk ik op kantoor als manager. Ons kantoor is groot en mooi. Ons bedrijf verkoopt computers. Ik hou van mijn werk. Ik vertel mensen over computers. «S Avonds ga ik naar huis. Rond acht uur ga ik eten. Na het eten studeer ik. Daarna kijk ik tv. Rond elf uur ga ik naar bed.

2. Мой день.

Каждый день я хожу в университет. Я учусь там половину дня. После обеда я работаю в офисе менеджером. Наш офис большой и красивый. Наша компания продает компьютеры. Я люблю свою работу. Мне нравится рассказывать людям о компьютерах. Вечером я иду домой. Около восьми часов я ужинаю. После ужина я занимаюсь учебой. После этого я смотрю телевизор. Около одиннадцати часов я иду спать.

3. Mijn flat.

Mijn flat is in Moskou aan Leninsky Prospekt. Ik woon op de derde verdieping in een groot huis. Ons huis is wit. Het heeft zestien verdiepingen. Naast ons huis is een groot mooi park. Ik loop in dit park met mijn hond. Ons flat heeft drie kamers. We hebben een grote mooie woonkamer en twee slaapkamers. De muren in ons keuken zijn roze en de badkamer is wit. De woonkamer heeft een mooie comfortabele sofa en een grote tv. De keuken heeft een witte tafel en witte stoelen. We kijken tv in de woonkamer en eten in de keuken. Mijn moeder kookt lekker eten. In de slaapkamer heb ik een comfortabel bruin bed.

3. Моя квартира.

Моя квартира находится в Москве на Ленинском проспекте. Я живу на третьем этаже в большом доме. Наш дом белого цвета. В нем шестнадцать этажей. Рядом с нашим домом есть большой красивый парк. Я гуляю в этом парке с моей собакой. В нашей квартире три комнаты. У нас большая красивая гостиная, кабинет и спальня. Стены в нашей кухне розового цвета, в ванной комнате – белого цвета. В гостиной стоит красивый удобный диван и большой телевизор. На кухне есть белый стол и белые стулья. В гостиной мы смотрим телевизор, на кухне кушаем. Моя мама вкусно готовит. В спальне у меня есть удобная коричневая кровать.

4. Mijn hond.

Ik heb een hond. Zijn naam is Jack. Jack is een grote zwarte hond. Hij is drie jaar oud. Hij is erg vriendelijk, ik hou van hem. We gaan met hem in het park wandelen. Mijn ouders houden ook van Jack. Jack houdt van vlees eten. Jack speelt graag met kinderen en andere honden in het park. ’s Avonds spelen Jack en ik thuis. Als wandel ik met Jack of speel ik met hem, denk ik niet over mijn problemen. De gezin speelt graag met Jack. Soms speelt graag hij met de bal. Ik begrijp niet mensen, die houden niet van honden. Honden zijn goede vrienden. Ze houden heel van ons. Dieren doen een goede sfeer in huis.

4. Моя собака.